Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [35]Zo [36]zij een [37]muur is, [38]wij zullen [39]een paleis [40]van zilver [41]op haar bouwen; en zo [42]zij een deur is, wij zullen haar [43]rondom bezetten [44]met cederen planken. 35. Eenigen nemen deze woorden voor de woorden van Christus; anderen voor de woorden der zusterkerken, wensende haren welstand. 36. Te weten de kerk uit de heidenen. 37. Dat is, vast en sterk, in het geloof wel gegrond op het fondament van de leer der twaalf stammen Israels en der apostelen. Zie Openb.21:14,19. 38. Hierbij kan men verstaan de zusterkerken of de joodse kerken; want door de ledematen derzelve heeft de Heere de heidenen beroepen tot de gemeenschap der heiligen, inzonderheid bij name door de apostelen, die allen geboren Joden waren, die gelijk wijze bouwlieden het fondament van dit zilveren paleis gelegd hebben; 1 Kor.3:10. 39. Of, kasteel, of sterke toren, gelijk men pleegt in of aan sterke muren der steden te bouwen. 40. Dit betekent de zuiverheid, schoonheid en duurzaamheid van dit paleis, versierd zijnde met de gave van Gods Woord en Geest, op welke zij gebouwd zou worden tot ene woonstede Gods; Ef.2:22. 41. Dat is, wij zullen haar meer en meer versterken en versieren, te weten door het woord en de predikatie van het heilige Evangelie. 42. Dat is, staat haar hart open om de predikatie van het goddelijke Woord tot binnen in haar hart te laten komen en dat met vreugde te ontvangen. 43. Of, versterken, besluiten, bevrijden. God de Heere belooft, Zach.2:5, dat Hij een vurige muur rondom zijne kerk wil zijn. 44. Dat is, met sterke palissaden en andere vastigheden. Cederhout, en de planken daarvan gemaakt, zijn schoon, sterk, duurzaam en goed van reuk. Van zulk hout was de tempel van Salomo getimmerd; 1 Kon.6:15. Door deze cederen planken mag men hier verstaan het Woord der waarheid, waartegen de poorten der hel niets vermogen; Matth.16:18, en 2 Kor.13:8.